(Lat. libertini, vrijgelatenen)
(1), blijkens Hand. 6 : 9 een Joodse groep, die te Jeruzalem een eigen synagoge vormde; waarschijnlijk Joden (en hun nakomelingen), die o.a. door Pompejus in krijgsgevangenschap naar Rome gevoerd doch later weer in vrijheid gesteld waren;
(2) personen of bewegingen, wier opvattingen afwijken van kerkleer of heersende moraal. Het woord is o.a. reeds door de Inquisitie en door Calvijn gebruikt voor bepaalde vrijgeesten;
(3) in 17e-18e eeuw een groep Fr. schrijvers en filosofen (libertins).