De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gepubliceerd op 13-06-2020

Herman Teirlinck

betekenis & definitie

(1879), Vlaams schrijver, zoon van TsidoorF., was ambtenaar van de stad Brussel, directeur van het Hoger Instituut voor Sierkunsten (Brussel), raadsheer van koning Leopold III inzake kunst en wetensch. Na te hebben gedebuteerd met naturalistische en impressionnistische novellen en schetsen (o.a.

Zon, 1907), maakte hij naam met de speelse 18e-eeuwse Mijnheer Serjanszoon (1908), de verfijnde, haast precieuze stadsroman Het Ivoren Aapje (1909), de novelle Johan Doxa (1917), De Leemen Torens (1928) in samenw. met K. v. d. Woestijne, en de vitalistische roman Maria Speermalie (1940). Na W.O. I was hij een der voorn. bewerkers van de toneelherleving met avantgarde stukken als De Vertraagde Film (1922), Het Torenspel (1924), De man zonder Lijf (1925), Het A.Z. spel (1925), De Ekster op de Galg (1937).

< >