(1841-1929), Frans staatsman. Vestigde zich als arts te Parijs en werd daar in 1870 maire.
Poogde 1871 tussen de Commune en de regering te Versailles te bemiddelen. 1875 voorzitter van de gemeenteraad van Parijs, 1876-1893 lid van de Kamer van Afgevaardigden, behorende tot de uiterste linkerzijde (radicaal). Als zodanig en als leider van het dagblad ,,La Justice” bijzonder gevreesd wegens zijn scherpe aanvallen op de opvolgende ministeries, die vaak hun val ten gevolge hadden (zo o.a. dat van Jules Ferry in 1883).Verkreeg door een en ander de bijnaam: le Tigre (de Tijger). In de campagne voor de herziening van het Dreyfus-proces van 1894 vervulde hij een leidende rol; zo verscheen in zijn blad 13 Jan. 1898 de beroemde brief van Zola aan de President van Frankrijk, waarvoor C. de „kop” bedacht: J’accuse. Van 1906-1909 eerste minister; had toen met veel stakingsmoeilijkheden te kampen, die hij doortastend bestreed. Behaalde grootste roem in W.O. I: Nov. 1917 eerste minister geworden, wist hij volk en leger tot de uiterste krachtsinspanning op te zwepen. Verwierf daardoor de bijnaam: Père de la victoire (Vader der overwinning).
Bleef op de vredesconferentie van 1919 te Versailles zich verbeten verzetten tegen elke verzachting der aan Duitsland op te leggen vredesvoorwaarden. Leed bij de presidentsverkiezing van 1920 de nederlaag en trok zich uit het politieke leven terug.