(1494?—1553), Fr. schrijver, werd van Franciscaner monnik wereldgeestelijke, arts te Lyon, lijfarts van kardinaal Du Bellay, die hij vaak naar Italië vergezelde; belichaamt typisch in Fr. de overgang van middeleeuwen naar Renaissance.
Zijn grootste werk, de geschiedenis van een dynastie van goedmoedige reuzen (Grangousier, Gargantua, Pantagruel, hun metgezellen Panurge, Frère Jean e.a.), ontstond uit een voor zijn zieken bewerkt oud volksboek. Als nieuw element bracht hij er een op natuurbeschouwing gebaseerd opvoedingsprogramma in en hij schiep met zijn ,, Abbaye de Thélème" de utopie van een mensengemeenschap, waarin als regel geldt: „Doe wat je bevalt”, zulks uit zijn geloof aan de „bon sens” der menselijke natuur.
Hij is van een overweldigende comische kracht en van een ongelofelijke rijkdom aan taalschakeringen.
Hoofdwerken : Pantagruel (1533)Gargantua (1535), de verdere boeken van de hoofdroman zijn niet onbetwist van hem.