Kropgezwel; opzwelling van de schildklier.
Eik (Quercus robur): de gewone eik; ook zomereik.
De tweede schorslaag. 8% decoct, 10 minuten laten koken. Vier lepels daags. Ook: 20% decoct, 15 minuten laten koken. Gebruiken voor natte omslagen.
Fenegriek (Trigonella foenum graecum); ook grieks hooi.
De zaden. 6% infuus, 2 uur laten trekken. Drie kopjes daags.
Laminiaria (Laminaria cloustoni).
De stengel. 3 à 4% decoct, 10 minuten laten koken. Drie kopjes daags. Ook: 10% decoct, 10 minuten laten koken. Gebruiken voor natte omslagen.
Lelie (Lilium candidum): de witte lelie; ook madonnalelie.
De wortels. De gekookte geplette wortels leveren met toevoeging van honing of azijn een zeer werkzame zalf op.
Roos (Rosa canina): de hondsroos; ook wilde roos.
De bedeguar, ook hondsrozespons genoemd: de mosachtige uitwassen op de hondsrozebladeren, veroorzaakt door de steken van de galwesp. 10% decoct, 10 minuten laten koken. Gebruiken voor natte omslagen.
Ui (Allium cepa); ook ajuin, siepel.
De verse bol. 50 g fijngehakte ui gedurende 10 dagen laten macereren in 100 g 90° alcohol. 50 g honing toevoegen.