Gepubliceerd op 11-11-2021

wolf

betekenis & definitie

m. wolven (1 dierk. verscheurend dier, lijkend op een grote hond; Lat. canis lupus; 2 naam v. insecten; 3 naamv. ziekten, o. a. lupus):

1. zegsw. eten, honger hebben als een, wolf; den wolf bij de oren houden, in een netelige toestand verkeren; wolf en schaap, gezelschapsspel; z. gerucht, huilen, schaapkleren;:
2. de bijenwolf, korenwolf;
3. vretende wolf, kankerachtige zweer; wolf aan de tanden.

< >