Gepubliceerd op 11-11-2021

weer

betekenis & definitie

I. m. weren (ram); ook, w e d e r.

II. v. (wering): z. te weer stellen; weer bieden, weerstand; zegsw. vroeg in de weer zijn, aan de arbeid zijn, zich weren met vlijt.

III. o.; zie w e d e r I.

IV. bw.; zie w e d e r II.

V.
1 o. (eelt), gew.;
2 m. (Z.-N. knoop, kwast in het hout): op een weer zitten, niet kunnen beslissen of eindigen.

VI. m. weren (Z.-N. gew. ongunstig: man, individu); verg. w e e r w o l f, - g e l d.

< >