Gepubliceerd op 11-11-2021

uitval

betekenis & definitie

m. uitvallen (plotselinge aanval van belegerden op de belegeraars; scherm. een plotselinge stoot toebrengen; fig. plotselinge driftbui, losbarsting): de bezetting deed een uitval, rukte (buiten de poort) tegen de belegeraars op; wat een uitval van dien heer tegen zijn knecht, uiting van drift, standje

< >