kookte uit, h. (1, 2), i. (3) uitgekookt (door koken 1 verwijderen, 2 reinigen; 3 kokende het sap verliezen):
1. vet uitkoken;
2. soepvlees uitkoken; linnengoed uitkoken;
3. het vlees kookt helemaal uit.
Gepubliceerd op 11-11-2021
betekenis & definitie
kookte uit, h. (1, 2), i. (3) uitgekookt (door koken 1 verwijderen, 2 reinigen; 3 kokende het sap verliezen):
1. vet uitkoken;
2. soepvlees uitkoken; linnengoed uitkoken;
3. het vlees kookt helemaal uit.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: