I. troonde, heeft getroond; zetelen, ten troon zitten; fig. heersen: in die woning troont vrede en huiselijk geluk.
II. troonde, heeft getroond; verleiden; verlokken: iem. ergens heen tronen.
Gepubliceerd op 11-11-2021
betekenis & definitie
I. troonde, heeft getroond; zetelen, ten troon zitten; fig. heersen: in die woning troont vrede en huiselijk geluk.
II. troonde, heeft getroond; verleiden; verlokken: iem. ergens heen tronen.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: