kwam thuis, i. thuisgekomen (eig. in zijn huis komen; van de reis, van een bezoek, uit de school enz. komen): Z.-N. van iets thuiskomen, er genoeg van hebben; zie markt.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk