v. stroken (1 een in verhouding tot zijn lengte smal stuk of gedeelte van een stof, een voorwerp of een oppervlakte; 2 een reep stof, waarvan de ene lange zijde is ingehaald, zodat er plooien ontstaan, ter versiering of afwerking op of langs een rand; 3 smalle plank):
1. een strook lands; de verboden strook; een strook papier; strook wordt bijna altijd gebruikt voor dunne stukken of stukken, waarbij inz. aan de oppervlakte wordt gedacht; reep ook voor stukken met een aanzienlijke dikte: een reep chocola, een strook papier;
2. een rok met stroken; schorten met stroken over de schouders;
3. eikenhouten stroken; nog: een bolvormige strook, deel v. h. boloppervlak tussen twee bogen van grote cirkels.