Gepubliceerd op 11-11-2021

schuld

betekenis & definitie

v. schulden (1 geldelijke verplichting jegens een ander uit hoofde van een dienst of een levering; het verschuldigde bedrag; de verplichting van een partij om datgene te voldoen, waartoe zij gehouden is volgens een verbintenis tegenover een andere partij; 2 het totaal der door een publiek lichaam aangegane leningen; 3 zedelijke verplichting; 4 overtreding, tekortkoming of verkeerde daad, zonde: beschouwd als iets, dat geboet moet worden; 5 verantwoordelijkheid, geschapen door een tekortkoming, misvatting, verkeerde daad):

1 de dode had haar alleen schulden nagelaten; in collectief gebruik: honderd gulden schuld hebben; een uitstaande schuld, een bedrag, dat men van een ander nog te vorderen heeft; hypothecaire schuld, schuld, door een hypotheek gedekt; schulden maken, inz. met de bijbet. zonder de middelen te hebben om ze te voldoen; een schuld aangaan, afdoen, vereffenen, betalen; in de schuld(en) steken of zitten; zie ook o o r;
2 vlottende schuld, schuld, op korte termijn aangegaan;
3 in de zegsw. Belofte maakt schuld;
4 schuld bekennen of belijden; vergeef ons onze schulden;
5 het is mijn schuld, aan mij te wijten; schuld aan iets hebben, er (ten dele) voor aansprakelijk zijn; iem. de schuld geven, op iem. de schuld leggen, verwijten, dat de oorzaak bij hem ligt; de schuld zit, ligt bij hem; buiten mijn schuld, zonder dat ik het veroorzaakt heb.

< >