Gepubliceerd op 11-11-2021

schrap

betekenis & definitie

I. v. schrappen (kras, schram; streep inz. als merkteken): een schrap door het werk van den leerling, als teken van afkeuring; ergens een schrap(je) bijzetten met een blauw potlood, a) om de aandacht er op te vestigen, b) een ogenblik ergens bij blijven.

II. bw. (uit: te schrap = op de streep, de meet): schrap staan, a) stevig, onwankelbaar staan, b) niet wijken, strijdvaardig tegenover iem. staan; zich schrap zetten (of: stellen), a) zich gereedzetten om met een wedloop, of om op een bepaald sein of een gunstig ogenblik met een of ander werk te beginnen, b) zich vast op zijn voeten zetten, een vaste stand aannemen, c) zich gereed stellen om een aanval af te wachten, zich strijdvaardig opstellen; schrap I etym. = schrap II.

III. bw. (wisselvorm naast krap: Z.-N. 1 in bekrompen omstandigheden; 2 krap, schaars):

1 schrap leven;
2 ’t zit schrap.

< >