ronkte, h. geronkt (klankn. snorken in de slaap; van kevers enz.: snorren, gonzen, brommen; van werktuigen: een zacht of hard, min of meer dof geluid maken): ik hoorde hem ronken; het ronkend bietje; de auto’s ronkten; nog: ronkende taal, snoevende; Z.-N. ik heb er iets van horen ronken, fluisteren, bedektelijk horen vertellen.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk