Gepubliceerd op 11-11-2021

prins

betekenis & definitie

m. prinsen (Fr. prince van Lat. princeps = eerste: koningszoon; vorst, heer van een prinsdom; erevoorzitter van een rederijkerskamer): hij is prins van den bloede, d. i. uit een regerend stamhuis; Prins Bismarck, titel; zegsw. van den prins geen kwaad weten, totaal onschuldig of argeloos zijn; den prins gesproken hebben, aangeschoten zijn.

< >