Gepubliceerd op 11-11-2021

plek

betekenis & definitie

v. plekken (1 vlek inz. in Z.-N. een vuile vlek, die door bezoedeling op iets komt; 2 vlek, een klein gedeelte der oppervlakte, dat anders van kleur is dan de oppervlakte er om heen; 3 plaats, stede in verschillende toepassingen):

1. Z.-N. het kleed is vol plekken;
2. witte plekken of vlekjes aan kop en borst; zich een blauwe plek stoten, vallen;
3. een warm plekje in de zon, een deel van de grond of het landschap; een kale plek op het hoofd; een gevoelige plek ook fig.; een plek(je) gronds, een zekere uitgestrektheid; de liefste plek op de aarde, punt, oord, plaats; wat een bekoorlijk plekje, met het bijdenkbeeld aan geringe uitgestrektheid, of aan het liefelijke enz.; het mes lag op dezelfde plek, punt, plaats.

< >