Gepubliceerd op 11-11-2021

peper

betekenis & definitie

v. (Gr.-Lat. piper: vrucht, korrel van de peperstruik; ook: tot poeder gemalen peperbollen; de peperstruik, Lat. piper): Spaanse peper, vrucht van Capsicum longum, Cayennepeper, z. ald.; peper en zout, a) geestig, pikant, b) grauw, wit en zwart (van grauwende haren); zegsw. zij gingen peper halen, naar O.-I.; hij werd om peper gezonden, ver weg; Z.-N. peper geven, driftig te werk gaan.

< >