m. pegels, pegeltje (1 merkteken in maten voor vloeistoffen inz. voor dranken; Z.-N. puntige boorstaaf; 2 gulden; 3 ijskegel):
1. de kan moet tot aan de pegel vol zijn; Z.-N. boven zijn pegel zijn, dronken; verg. peil;
2. vijf Hollandse pegels;
3. de Winter met pegels in de baard.