overhaastte, h. overhaast' (te zeer haasten): een zaak overhaasten, niet genoeg tijd aan besteden; z. overhaasten, te grote haast maken; gij moet mij niet overhaasten, voortjagen met mijn werk;
overhaastig
bn., bw. (al te haastig): een overhaastig vertrek; iets overhaastig afwerken;
overhaasting
v. (te grote spoed): met overhaasting werken, te werk gaan.