voerde op, h. opgevoerd (1 omhoog voeren; fig. hoger doen worden; de prijzen opdrijven; 2 ten tonele voeren; geven):
1. water uit een lager gelegen bak naar een hoger gelegen opvoeren; de eisen van een examen opvoeren; de prijs der levensmiddelen opvoeren; fig. de wedde opvoeren, doen stijgen;
2. een blijspel opvoeren; in beide bet. als germ. beschouwd.