1. bn. (gebrek lijdend., arm, behoeftig): noodlijdende mensen, noodlijdende kerken; noodlijdende fondsen, nl. effecten, waarvan het couponbedrag op de vervaldag niet of slechts gedeeltelijk wordt uitbetaald;
2. noodlijdende, m. en v. noodlijdenden (persoon, die gebrek lijdt).