krenkte, heeft gekrenkt;
1. beschadigen; benadelen: iems. eer en goede naam krenken; geen haar op uw hoofd zal gekrenkt worden; iems. hersenen zijn gekrenkt, hij is krankzinnig; België rechtst. het algemeen belang krenken;
2. grieven; kwetsen, beledigen: iem. diep krenken; gekrenkt.