koterde, heeft gekoterd;
1. peuteren; met een tandenstoker de tanden reinigen: de tanden koteren;
2. fig. aanporren; (Z.-N.) ophitsen: iem. koteren.
Gepubliceerd op 11-11-2021
betekenis & definitie
koterde, heeft gekoterd;
1. peuteren; met een tandenstoker de tanden reinigen: de tanden koteren;
2. fig. aanporren; (Z.-N.) ophitsen: iem. koteren.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: