Gepubliceerd op 11-11-2021

koord

betekenis & definitie

v. en o. -en, koordje; touw; gevlochten, gedraaid snoer: dansen op de slappe koord; de koorden der beurs in handen hebben, beschikking hebben over het geld; (Z.-N.) in de koord dansen, touwtjespringen; (Z.-N.) de kat gaat de koord op, komt, danst op de koord, de poppen gaan aan ’t dansen.

< >