Gepubliceerd op 11-11-2021

keet

betekenis & definitie

v. keten (1 zoutbak; 2 zoutziederij; 3 bij bouwwerken: loods; gebouwtje van tijdelijke aard; van polderwerkers: hut; 4 drukke boel, warboel; lol; herrie):

1 een gemetselde keet;
2 een grote keet;
3 de keet der polderwerkers; een oude keet;
4 keet hebben; keet trappen, schoppen.

< >