groef (zich) in, h. (zich) ingegraven (1 begraven; 2 refl. zich door ingraving verbergen, verschansen):
1. een schat diep ingraven; scheepst. vaten in de ballast ingraven, ze geheel of gedeeltelijk in de ballast zetten;
2. het konijn graaft zich in; de soldaten groeven zich in.