Gepubliceerd op 11-11-2021

hemd

betekenis & definitie

o. -en; onderkledingstuk van linnen, katoen enz. (op het blote lijf gedragen): een linnen hemd; een Engels hemd; zie zijdenhemdjes; tot op het hemd nat; zegsw. iem. het hemd van ’t lichaam vragen, het allerlaatste van hem willen weten; het hemd is nader dan de rok, a) ieder is zich zelf het naast, b) bloedverwanten gaan vóór vreemden; geen hemd aan ’t lijf hebben, doodarm zijn; iem. tot op het hemd uitkleden, uitschudden, van alles beroven; in zijn hemd staan, fig. a) in grote verlegenheid, beschaamd, b) van alles beroofd zijn.

< >