I. bn. (gevaar opleverend): een gevaarlijke sprong; een gevaarlijke vijand, voor anderen gevaar opleverend; gevaarlijke dieren; een gevaarlijke kerel, arglistig; een gevaarlijke stad voor jonge mensen; de zieke is in levensgevaar;
II. bw. (1 op zulke wijze, dat de toestand als gevolg van de handeling gevaar oplevert; 2 in een omstandigheid, die gevaar oplevert):
1. gevaarlijk ziek zijn;
2. dat beeld staat daar gevaarlijk, heeft kans om te vallen.