o. gestellen (1 samenstel van de delen van het menselijk lichaam of van enkele delen inz. in samenstellingen; stelsel; 2 geaardheid des lichaams):
1. het verwonderlijk gestel van ’s mensen lichaam; zenuwgestel;
2. hij is gezond van gestel; een bloedrijk gestel; een zwak gestel; de koortsen ondermijnen zijn gestel, lichaam.