Gepubliceerd op 11-11-2021

ernstig

betekenis & definitie

I. bn. (1 tot plichtsbetrachting en overpeinzing geneigd; afkerig van lichtvaardigheid; niet gestemd tot spot; 2 zich niet maar als zodanig voordoend; 3 getuigend van, ingegeven door ernst bet. 1; 4 tot plichtsbetrachting of overpeinzing stemmend; 5 van betekenis, van belang):

1. niet zwaar op de hand; zegsw. iem. ernstig nemen (beter: iem. voor een ernstig man aanzien), beschouwen als iem., wien het ernst pleegt te zijn bij wat hij zegt;
2. een ernstig candidaat, die medetelt;
3. ernstige studie; een ernstige waarschuwing;
4. over ernstige zaken spreken;
5. een ernstig gevecht.

II. bw. (1 in of met ernst in bet. 1; 2 met volle overtuiging; niet in scherts of terloops; 3 in hevige, bedenkelijke mate);

1. ernstig sprak hij;
2. ik zou u ernstig de vraag stellen, of ....;
3. ernstig ziek.

< >