Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie Z
- zandig
- zandkever
- zandknijper
- zandkoekje
- zandkoker
- Zandkreek
- zandkuil
- zandloper
- zandmannetje
- zandoogjes
- zandpapier
- zandplaat
- zandraap
- zandruiter
- zandsteen
- zandstraat
- zandstuiving
- zandtaartje
- zandverstuiving
- zandvlo
- zandvorm
- zandweg
- zandwespen
- zandzak
- zandzee
- zandzuiger
- zanen
- zang
- zangbalk
- Zangberg
- zangbodem
- zangboek
- zangcursus
- zanger
- zangeres
- zangerig
- zangersfeest
- zanggezelschap
- zanggod
- zanggodin
- zangkoor
- zangkunst
- zangles
- zanglijster
- zangmaatschappij
- zangmethode
- zangnoot
- zangonderwijs
- zangrei
- zangrijk
- zangschool
- zangspel
- zangster
- zangstuk
- zangvereniging
- zangvogel
- zangwedstrijd
- zangwijsje
- zangzaad
- zanik
- zaniken
- zante
- zanten
- Zappen of Sappen
- zarbat
- zat
- zate, zaat
- Zaterdag
- Zaterdagavond
- Zaterdags
- zatheid
- zatlap
- zavel
- zavelachtig of zavelig
- zavelboom
- ze
- Zebaoth
- Zebedeus
- zeboe
- zebra
- zebrawolf
- zede
- zedelijk
- zedelijkheidsgevoel
- zedelijkheidswet
- zedeloos
- zedenbederf
- zedenbedervend
- zedenkunde
- zedenkundig
- zedenkwetsend
- zedenleer
- zedenleraar
- zedenles
- zedenmeester
- zedenpolitie
- zedenpreek
- zedenroman
- zedenspreuk
- zedenverbastering