Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie W
- welnemen
- welnu
- welopgevoed
- welp
- welpomp
- welput
- welriekend
- welslagen
- welsmakend
- welsprekend
- welsprekendheid
- welstaan
- welstaanshalve
- welstand
- welste
- welstellend
- weltevreden
- Weltschmerz
- welvaart
- welvaren
- welvarend
- welvarendheid
- welven
- welverbonden
- welverdiend
- welverenigd
- welversneden
- welverstaande
- welversterkt
- welving
- welvoeglijk
- welvoeglijkheid v. welvoeglijkheden (welgemanierdheid; gepastheid, betamelijkheid)
- welvoorzien
- welwater
- welwijs
- welwillend
- welwillendheid
- welzalig
- welzand
- welzijn
- wem
- wemelen
- wen
- wenden
- wending
- wenen / Wenen
- Wener
- wenk
- wenkbrauw
- wenken
- wennen
- wens
- wenselijk
- wenselijkheid
- wensen
- wentelaar
- wentelen
- wentelspil
- wentelsteen
- wentelteefje
- wenteltrap
- wepel
- wepeldoorn
- werda
- wereld
- wereldas
- wereldbedwinger, wereldbeheerser
- wereldberoemd
- wereldbeschouwing
- wereldbeschrijver
- wereldbeschrijving
- wereldbol
- wereldbrand
- wereldburger
- wereldburgerschap
- werelddeel
- wereldfoor
- wereldgebeurtenis
- wereldgericht
- wereldgeschiedenis
- wereldhandel
- wereldheer
- wereldheerschappij
- wereldhistorie
- wereldhistorisch
- wereldkaart
- wereldkampioen
- wereldkennis
- wereldkloot
- wereldkundig
- wereldlijk
- wereldling
- wereldliteratuur
- wereldmarkt
- wereldoorlog
- wereldproductie
- wereldrecord
- wereldreiziger
- wereldrond
- wereldruim