Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie V
- vergrotend
- vergroven
- vergruizelen, vergruizen
- verguizen
- verguizing
- verguld
- vergulden verguldde, h. verguld (1 met een laagje goud overdekken; 2 een blinkende glans geven aan)
- vergulder
- verguldersmes, verguldmes
- verguldkwast
- verguldpenseel
- verguldpers v. verguldpersen (pers, gebruikt bij het vergulden van boekbanden)
- verguldrol
- verguldsel
- verguldselboekje
- vergunnen
- vergunning
- verhaal
- verhaaltrant
- verhaasten
- verhabbezakken
- verhagelen
- verhakkeld
- verhakking
- verhakstukken verhakstukte, h. verhakstukt (eig. van nieuwe hakken voorzien): fig. is hier iets te verhakstukken, te verhandelen, te bespreken, te verdienen?
- verhalen
- verhalend proza
- verhalenderwijs, verhalenderwijze bw.: iets verhalenderwijs zingen, op vertellende manier
- verhalvezolen
- verhandelaar
- verhandelen
- verhandeling
- verhang
- verhangen
- verhanging
- verhanselen
- verhapstukken
- verhard
- verharddraven
- verharden verhardde, h. (1), i. (2) verhard (1 hard maken; 2 hard worden; in beide bet. fig.)
- verharen
- verhaspelen
- verheergewaden
- verheerlijken
- verheffen
- verheffing
- verheimelijken
- verhelderen
- verhelen
- verheling
- verhelpen
- verhemelte
- verhemelteklank
- verheren
- verheugd
- verheugen
- verheuging
- verheveling
- verheven
- verhevenheid
- verhinderen
- verhindering
- verhip
- verhit
- verhitten
- verhoeden
- verhoefslagen verhoefslaagde, h. verhoefslaagd (verdelen in hoefslagen, b.v. dijken)
- verhoetelen
- verhogen
- verhoging
- verholen
- verhollandsen
- verhonderdvoudigen
- verhongeren
- verhoog
- verhoogd
- verhoogsel
- verhoogstuk o. verhoogstukken (stuk, dat dient om iets hoger te doen staan of te stellen)
- verhoor
- verhopen
- verhoren
- verhoring
- verhouden, zich
- verhouding
- verhovaardigen
- verhuisbiljet
- verhuisdag
- verhuiswagen
- verhuizen
- verhuizer m. verhuizers (iem., die verhuist; iem., die het overhuizen van anderen als beroep uitoefent)
- verhuren
- verhutselen
- verhuurbaar
- verhuurder
- verhuurkantoor
- verhypothekeren
- verificateur
- verificatie
- verifiëren
- verijdelen