Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie S
- stootkant
- stootkar
- stootkussen
- stoots
- stootsheid
- stootvis
- stop
- stopboei
- stopcontact
- stopdoek
- stopfles
- stopgaren
- stoplap
- stoplicht
- stoplijn
- stopmes
- stopnaald
- stoppel
- stoppelakker
- stoppelbaard
- stoppelbloot
- stoppelig
- stoppelklaver
- stoppelland
- stoppelweide
- stoppen
- stopplaats
- stopsel
- stoptrein
- stopverf
- stopwas
- stopwerk
- stopwoord
- stopzetten
- stopzijde
- storax
- store
- storen
- storend
- storing
- stork
- storm
- stormachtig
- stormbal
- stormband
- stormegge
- stormen
- stormenderhand
- stormhoek
- stormig
- stormklok
- stormkolonne
- stormladder
- stormloop
- stormlopen
- stormmeeuw
- stormram
- stormrijp
- stormschade
- stormsein
- stormtroepen
- stormvis
- stormvloed
- stormvogel
- stormweder, stormweer
- stormwind
- storneren
- storno
- stort
- Stort(h)ing
- stortbad
- stortbeek
- stortbier
- stortbui
- stortebed
- storten
- storthuis
- storting
- stortingsbewijs
- stortkar
- stortkoker
- stortmast
- stortregen
- stortregenen
- stortsteen
- stortvloed
- stortwerk
- stortzee
- stoten
- stotend
- stoter
- stoterig
- stotig
- stotteraar
- stotteren
- stout
- stouterd
- stoutheid, stoutigheid
- stoutmoedig
- stouwage
