Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie R
- rietgewas
- rietgors
- rietgras
- riethoen
- rietje
- rietkolf
- rietland
- rietlijster
- rietmat
- rietmijt
- rietmus
- rietpeer
- rietpijp
- rietschalig, rietschaalde
- rietscherm
- rietschorre
- rietschutting
- rietsuiker
- riettuin
- rietveld
- rietvink
- rietvoren, rietvoorn
- rietwouw
- rietzanger
- rietzodde
- rif
- Rigabalsem
- rigoreus
- rigorisme
- rigueur
- rij
- rijbaan
- rijbewijs
- rijbroek
- rijdek
- rijden
- rijder
- rijen, zich
- rijf
- rijgbottine
- rijgdraad
- rijgen
- rijgkoord
- rijglaars
- rijglijf
- rijgnaald
- rijgpen
- rijgpin
- rijgschoen
- rijgsnoer
- rijgveter
- rijjool
- rijk
- rijkaard
- rijkdom
- rijke
- rijkel
- rijkelijk
- rijkelui
- rijkgeladen
- rijkheid
- rijkleed
- rijknecht
- rijksabt
- rijksacademie
- rijksacht
- rijksadel
- rijksadelaar
- rijksadvocaat
- rijksambtenaar
- rijksappel
- rijksarchief
- rijksarchivaris
- rijksban
- rijksbedelaarsgesticht
- rijksbelasting
- rijksbeurs
- rijksbouwkundige
- rijksbureau
- rijksdaalder
- Rijksdag
- rijksgebied
- rijksgebouw
- rijksgrens
- rijksgrond
- rijksgrote
- rijkshogereburgerschool
- rijksinsignes
- rijksinstelling
- rijkskamergericht
- rijkskanselier
- rijksklerk
- rijkskweekschool
- rijkslandbouwleraar
- rijkslandbouwproefstation
- rijkslandbouwschool
- rijksleen
- rijksleerschool
- rijksmark
- rijksmiddelbare school
