Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie O
- onschoon
- onschuld
- onschuldig
- onsmakelijk
- onspoed
- onsterfelijk
- onsterfelijkheid
- onsterk
- onstichtelijk
- onstoffelijk
- onstuimig
- ontaalkundig
- ontaard
- ontaarden
- ontaardheid
- ontaarding
- ontadelen
- ontberen
- ontbering
- ontbieden
- ontbijt
- ontbijten
- ontbijtgoed
- ontbijtkamer
- ontbijttafel
- ontbindbaar
- ontbinden
- ontbinding
- ontbindingsbesluit
- ontbindingsrecht
- ontbladeren
- ontbloot
- ontbloten
- ontboeien
- ontboezeming
- ontbolsteren ontbolsterde, h. ontbolsterd (eig. van de bolster ontdoen; fig. beschaven): noten ontbolsteren; een boersen knaap ontbolsteren, manieren leren
- ontbossen ontboste, h. ontbost (een streek ontdoen van de bossen)
- ontbranden
- ontbreidelen
- ontbreken
- ontbunselen
- ontchristenen
- ontcijferen
- ontdaan
- ontdekken
- ontdekker
- ontdekking
- ontdekkingsreiziger
- ontdoen
- ontdooien
- ontduiken
- ontegensprekelijk
- ontegenzeglijk
- onteigenen
- onteigening
- ontelbaar
- ontembaar
- onteren
- onterend
- onterven
- ontevreden
- ontevredenheid
- ontevredenheidsbetuiging v. ontevredenheidsbetuigingen (O.-I. officiële berisping)
- ontfermen, zich
- ontferming
- ontfronsen ontfronste, h. ontfronst (ontrimpelen): het voorhoofd ontfronsen
- ontfutselen
- ontgaan
- ontgelden
- ontgeven, zich
- ontginnen
- ontginning
- ontglippen
- ontgloeien
- ontgoochelen
- ontgoocheling
- ontgrendelen
- ontgroeien
- ontgroenen
- onthaal
- onthalen
- onthalzen
- onthef
- ontheffen onthief, h. ontheven (ontslaan van een verplichting; bevrijden, ontlasten): iem. van een verplichting, de ouderlijke macht ontheffen; een generaal van het commando ontheffen
- ontheffing
- ontheiligen
- ontheiliging
- ontheisteren
- onthoofden
- onthouden
- onthouder
- onthoudingsdag
- onthullen
- onthutsen onthutste, h. onthutst (doen ontstellen, van streek brengen): zijn woorden onthutsen mij; zich onthutsen
- onthutst
- ontijd
- ontijdig
- ontkapen
- ontkennen
- ontkennend