Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie K
- koffiepluk
- koffiepot
- koffiepraatje
- koffierat
- koffieservies
- koffiestroop
- koffietafel
- koffieteut
- koffietrommel
- koffietuin
- koffieuur
- koffieveiling
- koffiewater
- koffiezak
- kofschip
- kog, kogge
- koge
- kogel
- kogelbaan
- kogeldiertjes
- kogeldistel
- kogelen
- kogelflesje
- kogelgewricht
- kogelgieten
- kogelgieterij
- kogelkussen
- kogellager
- kogelmal
- kogelregen
- kogelrond
- kogelvanger
- kogelvis
- kogelvorm
- kogelvormig
- kogge
- Koh-i-noor
- kohier
- kohort
- koIen
- kojang
- kok
- Kokanje
- kokanjemast
- kokarde
- koken
- kokendheet
- koker
- kokerellen
- kokeren
- kokerjuffer
- kokermuilen
- kokervrucht
- kokes
- koket(teren)
- kokhalzen
- kokin
- kokinje
- kokkelen
- kokkerd
- kokkie
- kokmeeuw
- kokosbast
- kokosboom
- kokosmelk
- kokosnoot
- kokosolie
- kokospalm
- kokosvezel
- kokosvlees
- kokoswater
- kokoszeep
- koksjongen
- koksmaat
- kol
- Kola-Radja
- kolanoot
- kolbak
- kolbijl
- kolchoz
- kolder
- kolderen
- kolderig
- koleire
- kolenaak
- kolenbak
- kolenbedding
- kolenbekken
- kolenbrander
- kolenbunker
- kolendamp
- kolendistrict
- kolenemmer
- kolenhok
- kolenkalksteen
- kolenmeiler
- kolenmijn
- kolennood
- kolenput, koolput
- kolenputter, koolputter
