Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie K
- keldertje
- kelderwinde
- kelderwoning
- kelen
- kelk
- kelkblad
- kellner
- kellnerin
- kelp
- Kelten
- Keltisch
- kemban, beter kemben
- kemel
- kemelsgaren
- kemelshaar
- kemelsharen
- kemenade
- kemiriboom
- kemp, kennep
- Kempenaar
- Kempenland
- kemphaan
- kenari
- Kenau Hasselaar
- kenbaar
- kendang
- kendeng
- kendi
- kenen
- kengoeroe
- kenlijk, kennelijk
- kenmerk
- kenmerken
- kennel
- kennelijk
- Kennemerland
- kennen
- kennep
- kenner
- kennersblik
- kennis
- kennisgeving
- kennismaking
- kennisneming
- kenschets
- kenschetsen
- kenschetsing
- kenspreuk
- kenteken
- kentekenen
- kenteren
- kentering
- kenvermogen
- kepala-kampo(e)ng
- kepen
- keper
- keperband
- keperen
- kepi
- Kepler
- keramiek
- keratine
- kerbo
- kerel
- keren
- kerf
- kerfbank
- kerfdiertje
- kerfpartij
- kerfstok
- kering
- kerk
- kerkbaljuw
- kerkban
- kerkbank
- kerkbestuur
- kerkbijbel
- kerkboek
- kerkbord
- kerkbriefje
- kerkdorp
- kerkekas
- kerkelijk
- kerken
- kerker
- kerkeraad
- kerkerechten
- kerkeren
- kerkerkot, kerkerhol
- kerkerlucht
- kerkezakje
- kerkfabriek
- kerkgang
- kerkganger
- kerkgebouw
- kerkgenoot
- kerkgenootschap
- kerkgeraad
- kerkgeschiedenis
- kerkgezang