Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie H
- helmet
- helmhoed
- helmkruid
- helmplant
- helmstijligen
- helmstok
- helmteken
- heloot
- helpen
- helper
- helpzeel, hulpzeel
- hels
- Helvetië
- Helvetiër
- hem
- hemd
- hemdenkatoen
- hemdenlinnen
- hemdrok
- hemdsboord
- hemdsmouw
- hemel
- hemelas
- hemelbestormer
- hemelbol
- hemelboog
- hemelen
- hemelgewelf
- hemelglobe
- hemelheer
- hemelhoog
- hemeling
- hemellichaam
- hemellicht
- hemelpool
- hemelrijk
- hemels
- hemelsblauw
- hemelsbreed
- hemelsbreedte
- hemelschrift
- hemelsgezind
- hemelstreek
- hemelt
- hemeltergend
- hemeltrans
- hemeltroon
- hemelvaart
- Hemelvaartsdag
- Hemelvader
- hemelval
- hemelvuur
- hemelwaarts
- hemelwater
- hemerotheek
- hemi…
- hemicyclus
- hemisfeer
- hemistiche
- hemmen
- hen
- hendiadys
- Hendrik
- henen
- heng
- hengel
- hengelaar
- hengelen
- hengelmand
- hengelroe(de)
- hengelsnoer
- hengsel
- hengselmand
- hengst
- Hengstebron
- hengsten
- hengstveulen
- henker
- henna
- hennegat
- hennep
- hennepafval
- hennepbraak
- hennepen
- hennepgaren
- hennepolie
- hennepzeel
- Henri-quatre
- henry
- hens
- hensbeker, henzebeker
- heortologie
- heortologium
- Hephaestus
- hepta…
- heptameter
- heptarchie
- her
- Hera
- Heracles