Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie G
- gril
- grillage
- grille
- grillen
- grillig
- grilligheid
- grilling
- grillroom
- grim
- grimas
- grimassenmaker
- grimbek
- grimbekken
- grime
- grimeren
- grimlach
- grimlachen
- grimmelen
- grimmen
- grimmig
- grimmigheid
- grind, grint
- grindhorde
- grinniken
- grinnikerd
- grinspot
- grintbank
- grintgronden
- grintweg
- grip
- grisaille
- grisou
- grissen
- gritsel
- gritselen
- grobag
- grober Unfug
- groef, groeve
- groefrail
- groei
- groeien
- groeikracht
- groeistuip
- groeite
- groeizaam
- groen
- groenachtig
- groenbemesting
- groenboer
- groenen
- groenendaler
- groengrond
- groenharing
- groenhout
- Groenianen
- groenig
- groening
- groenland
- Groenlandsvaarder
- groenling
- groenlopen
- groenmaken
- groenmarkt
- groensel
- groenspecht
- groente
- groentebed
- groentesoep
- groenteveiling
- groentijd
- groentje
- groenvink
- groenvlieg
- groenvoeder
- groenvrouw
- groenwerker
- groenzand
- groep
- groepen
- groeperen
- groepering
- groepje
- groepsbelang
- groepsgewijze
- groet
- groeten
- groetenis
- groeven
- groeze
- groezelig
- groezig
- grof
- groffel(s)nagel
- grofgespierd
- grofgrein
- grofheid
- grofkorrelig
- grofmeel
- grofsmederij
- grofsmid
