Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie B
- Bronbeek
- bronchitis
- brongas
- bronnenstudie
- bronnimf
- bronolie
- brons
- bronst
- bronsttijd
- bronwater
- bronzen
- brood
- broodbon
- broodboom
- brooddronken
- broodjager
- broodje
- broodkneder
- broodkoren
- broodkruimel
- broodletter
- broodmager
- broodnijd
- broodnodig
- broodroof
- broodroven
- broodschrijver
- broodsuiker
- broodvrucht
- broodwinner
- broodwinning
- broodwortel
- broodwortelplant
- broodzetting
- broom
- broomkali(um)
- broomzilver
- broos
- bros
- brouille
- brouilleren
- brouillon
- brouwen
- brouwer
- brouwerij
- browning
- brug
- brugbalans
- bruggeman
- bruggenhoofd
- bruggewachter
- brugkraan
- Brugman
- brugschip
- brui
- bruid
- Bruid der zee
- bruidegom, bruigom
- bruidsbouquet
- bruidsdagen
- bruidsjuffer
- bruidskrans
- bruidsmeisje
- bruidspaar
- bruidsschat
- bruidsstoet
- bruidsstuk
- bruidssuiker
- bruidstranen
- bruien
- bruikbaar
- bruikleen
- bruiloft
- bruiloftsdag
- bruiloftsgedicht
- bruiloftslied
- bruin
- bruinen
- bruineren
- bruingeel
- bruinkool
- bruinogig
- bruinoog
- bruinsteen
- bruintje
- bruinvis
- bruis
- bruisen
- bruising
- bruispoeder, bruispoeier
- brulaap
- brulboei
- brullen
- brulvogel
- Brumaire
- brummel
- brunet
- Brunhilde
- brusk
- bruskeren
