Definities van Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal in de Ensie B
- beitsen
- bejaard
- bejag
- bejagen
- bejammeren
- bejegenen
- bejegening
- bek
- bek-af
- bekaaid
- bekaden
- bekampen
- bekapping
- bekattering
- bekeerde
- bekend
- bekendheid
- bekendmaken
- bekendstaan
- bekennen
- bekentenis
- beker
- bekeren
- bekering
- bekermos
- bekeurde
- bekeuren
- bekijk
- bekijken
- bekijven
- bekje
- bekken
- bekkeneel
- bekkenslag
- bekkesnijden
- bekkig
- beklaagde
- beklaaglijk
- bekladden
- beklag
- beklagen
- beklampen
- beklant
- beklappen
- beklauteren
- bekleden
- bekleding
- bekleedsel
- beklemd
- beklemmen
- beklemming
- beklijven
- beklimmen
- bekneld
- beknellen
- beknibbelen
- beknopt
- beknoptheid
- beknorren
- bekocht
- bekoelen
- bekogelen
- bekokstoven
- bekomen
- bekoming
- bekommerd
- bekommeren, zich
- bekommering
- bekommernis
- bekomst
- bekonkelen
- bekoorlijk
- bekoorlijkheid
- bekopen
- bekoren
- bekoring
- bekorten
- bekostigen
- bekrachtigen
- bekrachtiging
- bekrammen
- bekransen
- bekreten
- bekreunen, zich
- bekribben
- bekrimpen, zich
- bekrompen
- bekrompenheid
- bekronen
- bekruipen
- bekruisen
- bekuiping
- bekwaam
- bekwaamheid
- bekwamen
- bel
- bel-esprit
- bel-étage
- belabberd
- belachelijk