Gepubliceerd op 11-11-2021

eng

betekenis & definitie

bn., bw. (1 niet ruim, niet wijd; nauw; 2 van een denkbeeld enz.: beperkt; 3 bekrompen; 4 benauwend, onaangenaam, naar):

1. een eng vertrek; eng geworden kleren;
2. in engere zin iets opvatten;
3. kleinsteeds, eng van blik;
4. wat een eng beest; dat kind doet zo eng; nog: Bijbel, het enge pad, de enge poort, het pad der deugd, Matth. 7 : 13; muz. enge ligging, van akkoorden, wier samenstellende noten zo dicht mogelijk bij elkaar staan.

< >