v. eeuwigheden (1 duur zonder aanvang of einde; 2 het hiernamaals; 3 zeer lange duur):
1. God is van alle eeuwigheid, heeft geen begin en zal geen einde hebben;
2. de eeuwigheid ingaan, sterven;
3. dat duurt een eeuwigheid; nog: nooit in der eeuwigheid (of: in der eeuwigheid niet), nooit; van eeuwigheid tot amen (of: eeuwigheid), altijd.