Gepubliceerd op 11-11-2021

di es (dag)

betekenis & definitie

m. (Lat. dag): - a'ter, ongeluksdag; - suprema, oordeelsdag, laatste dag; zegsw. - di'em do'cet, de ene dag leert de andere; di'em per'didi, de dag heb ik verloren; car'pe di'em, gebruik de tijd; - i'rae, - il'la, dag des toorns, vreselijke dag: R.-K. lied over de doemsdag, geheten naar de aanvangswoorden, uit de 13e eeuw, veelal gezongen in Requiëm-missen; - nata'lis, dag der stichting inz. van een Hogeschool: de - der universiteit v. Leiden is 8 Febr.; lees die'-es.

< >