m. (Lat. dag): - a'ter, ongeluksdag; - suprema, oordeelsdag, laatste dag; zegsw. - di'em do'cet, de ene dag leert de andere; di'em per'didi, de dag heb ik verloren; car'pe di'em, gebruik de tijd; - i'rae, - il'la, dag des toorns, vreselijke dag: R.-K. lied over de doemsdag, geheten naar de aanvangswoorden, uit de 13e eeuw, veelal gezongen in Requiëm-missen; - nata'lis, dag der stichting inz. van een Hogeschool: de - der universiteit v. Leiden is 8 Febr.; lees die'-es.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk