dekte, h. gedekt (1 van een beschuttende laag voorzien; een laag leggen op;
2 een beschuttende laag vormen op of over; 3 door het opleggen van een laag aan het gezicht onttrekken; bedekken; 4 tegen een aanval beschutten; 5 vrijwaren tegen overlast):
1 een dak met stro -; (de tafel) -, van een tafellaken en benodigdheden voor een maaltijd voorzien; - voor 10 personen; wees gedekt, zet uw hoed op; zich -, het hoofd bedekken;
2 de sluier, die haar boezem dekt;
3 ijzer met een verf van loodwit gedekt; elkander -, tig. geheel overeenkomen;
4 hou je gedekt, wees op je hoede; de aftocht -, zorgen, dat die ongehinderd plaats heeft;
5 ik ben gedekt, gevrijwaard tegen verlies, mogelijke verwijten; een tekort -, in het ontbrekende geld voorzien; verzekering dekt de schade, goedmaken; z. vlag.
