I. v. boten (1 klein, open vaartuig inz. door roeiriemen bewogen; 2 afkorting voor stoomboot, mailboot enz.):
1. een boot uitzetten; in samenst.: groter zeewaardig vaartuig met masten en zeilen, b.v. kanonneerboot, zeilboot; z. ook riem;
2. de Lemster boot; de boot is aan.
II. v. boten (borstjuweel; middenstuk, tevens slot van een halssnoer; halssieraad).
III. m. boten (gew. twee of drie handen vol gerepeld vlas met een bies tot een bundel gebonden; Z.-N. bundel a) ruw, b) gezwingeld vlas; graanmaat van 50 liter).