Gepubliceerd op 11-11-2021

beide

betekenis & definitie

1. twee, bijv. telw.: hij is blind aan beide ogen; daar zijn beide jongens;

2. twee, zelfst.: beide voor zaken en dieren; ik heb mijn paarden, auto’s beide verkocht, en beiden voor personen: met z’n, ons beide (of: beidjes); ons beider lot; ze waren beiden hier; verg. al I 1.

< >