o. beesten (redeloos dier; inz. rund): dat arme beest, dier; een beest van een vent, bruut; zegsw. de (v.) beest spelen (Z.-N. uithangen), zich als een beest aanstellen, opspelen, razen, tieren; het is een mager beestje, is niet veel zaaks; (biljartspel) een beest maken, een geluksstoot; (kaartspel) beest zijn, a) geen slag kunnen halen, de hele pot moeten inzetten; fig. jongen, als de diender je ziet, ben je beest, bakker-an, gmz.; b) Z.-N. ruw, gierig, dom zijn; nog: Z.-N. de beestjes, a) luizen, b) jicht.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk